Grensgevalletje
vrijdag 31 augustus
Vandaag twee kasten opgehangen aan de uiterste rand van ons onderzoeksgebied; dichter bij de Duitse grens hangt in Nederland geen enkele kast, weet ik welhaast zeker.
De eik waarin de kast hangt staat weliswaar op Nederlandse bodem, maar om hem te controleren moeten we de grens over. Gelukkig zijn de grenscontroles tegenwoordig afgeschaft.
De kast hangt in de Winterswijkse buurtschap Kotten, op het prachtige erf van Frank en Femke. We hebben ook een tweede kast opgehangen, in het schuurtje waarin de schapen ’s nachts en bij regen verblijven. Zo maken we de kans dat de steenuilen een geschikte broedplaats treffen, wat groter.
Het erf ziet er prachtig uit, alles wat de steenuilen nodig hebben is aanwezig: ruige perceelscheidingen, kort begraasd weiland, overhoekjes, hoog opgaande eiken, een (jonge) aanplant van hoogstamfruitbomen, een weidepoel, kortom: steenuilenluilekkerland.
Het enige is dat dit deel van Winterswijk wat minder dik bezaaid is met steenuilen en dat de kans dat de kasten gevonden worden, wellicht wat kleiner is dan bijvoorbeeld in Meddo of Huppel. Als ik een steenuil was zou ik het echter wel weten …
Het zandweggetje waarlangs de eiken staan heet Kommiezenpad en werd vroeger als smokkelpad gebruikt. In de tijd dat het nog loonde om boter, sigaretten, koffie en andere waren de grens over te smokkelen. In de volksmond werden douanebeambten wel Kommiezen genoemd, vandaar de naam. De grenssteen op de foto dateert uit 1766 toen tijdens de Conventie van Burlo definitief de grens tussen het (voormalige) Hertogdom Gelre en het vors-bisdom Münster, vastgesteld werd. Een historische plek dus.